Kamerbrief – Stand van zaken psychosociale arbeidsbelasting

Staatssecretaris wil geen wettelijke verplichting, maar biedt wel steun aan vertrouwenspersonen.

Op 14 juni 2018 heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Tamara van Ark (VVD), aan de voorzitter van de Tweede Kamer, Khadija Arib, een brief gestuurd. De brief is mede naar aanleiding van vragen van de Tweede Kamerleden Zihni Özdil (GroenLinks) en Gijs van Dijk (PVDA).

Onderstaand een aantal belangrijke passages uit de Kamerbrief van Tamara van Ark.

Te veel mensen worden ziek door het werk en psychosociale arbeidsbelasting (PSA) is hier de belangrijkste oorzaak van. De gevolgen hiervan raken individuen, gezinnen, organisaties en de samenleving. In de afgelopen jaren is er vanuit de overheid intensieve aandacht geweest voor agendering, bewustwording en ondersteuning van werkgevers en werknemers rond dit thema. Om tot een blijvende verandering te komen zijn effectieve maatregelen op de werkvloer nodig. Maatregelen die eerst en vooral een verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers zelf zijn.
Aan dit proces draag ik graag bij door het onderwerp te blijven agenderen, maar vooral door het bij werkgevers en werkenden onder de aandacht brengen van middelen en handvatten om PSA tegen te gaan.

Actuele cijfers psychosociale arbeidsbelasting
Jaarlijks voeren TNO en CBS, in samenwerking met het ministerie van SZW, de nationale enquête arbeidsomstandigheden (NEA) uit onder zo’n 42.000 werknemers. Deze enquête geeft een goed inzicht in de psychosociale arbeidsbelasting zoals deze door werknemers wordt ervaren, en hoe dit zich onder meer uit in burn-out klachten.

Burn-out klachten
Van de werknemers heeft 15,9% burn-out klachten. Dit is een stijging ten opzichte van afgelopen jaren. De prevalentie is onder vrouwen hoger dan onder mannen (respectievelijk 17,1% en 14,9%). Jongeren in de leeftijdsgroep van 25-34 vormen de grootste risicogroep. Sectoren waarin burn-outklachten het meest voorkomen, zijn het onderwijs (22,1%), de zorg (17,9%) en de ICT (17%). Belangrijke oorzaken van burn-outklachten zijn een lage ervaren autonomie, een hoge werkdruk, een gebrek aan steun door collega’s of leidinggevenden en ongewenst gedrag op het werk.

Ongewenst gedrag
Ongewenst gedrag als pesten, discriminatie en seksuele intimidatie kan leiden tot stress, ziekte en uitval. Met name ongewenst gedrag door collega’s heeft vaak grote impact op het slachtoffer. Van alle werknemers had 16,3% hier in 2017 mee te maken. Het gaat dan onder andere om pesten (8,2% van de werknemers) en seksuele intimidatie (2,1%). Pesten komt in alle sectoren en bij alle opleidingsniveaus voor. Van seksuele intimidatie zijn vrouwen vaker slachtoffer dan mannen.
Ongewenst gedrag door externen kwam in 2017 voor bij 23,7% van de werknemers. Denk hierbij agressie of (seksuele) intimidatie door klanten, cliënten of gasten. Dit komt het meest voor in de sectoren gezondheidszorg en horeca. Vrouwen hebben hier, mede doordat zij vaker in deze sectoren werkzaam zijn, vaker mee te maken dan mannen.
In vergelijking tot de EU-15 scoren Nederlandse werknemers relatief gunstig als het gaat om psychosociale arbeidsbelasting. Uitzondering hierop is het risico van agressie en geweld door derden. De hoge score hierop wordt grotendeels bepaald door het grote aandeel van dienstverlenende functies in Nederland.

Aanpak pesten
Naast de campagnes rondom ongewenst gedrag is er vanaf medio 2016 intensieve aandacht voor de aanpak van pesten op het werk. Pesten is een hardnekkig probleem dat grote impact heeft op de gepeste, de collega’s en de organisatie. Het is bovendien ook een probleem dat met generieke maatregelen lastig aan banden te leggen is. De aanpak moet plaatsvinden op de werkvloer.

Activiteiten
Als het gaat om het creëren van een veilige werksfeer is er voor veel partijen een belangrijke rol weggelegd. De werknemers zelf, de leidinggevenden, de OR, de vertrouwenspersonen en diverse Arbo professionals dragen hier allen aan bij.
Leidinggevenden spelen een cruciale rol bij (on)gewenst gedrag door de voorbeeldfunctie die zij vervullen. Treden zij niet op tegen ongewenst gedrag, dan ontstaat een cultuur waarin dat gedrag steeds ernstiger vormen aanneemt.

Ook spelen ondernemingsraden en preventiemedewerkers een belangrijke rol bij de aanpak en agendering van ongewenste gedragsvormen. Voor hen is een handreiking ontwikkeld waarin concreet is aangegeven op welke wijze zij kunnen bijdragen aan een veilige werkomgeving.

Komende activiteiten
Zoals eerder vermeld is in de afgelopen jaren met name inzet geweest op agendering en bewustwording. Dit zal nu ook moeten leiden tot concrete maatregelen. Dit is dan ook mijn inzet in de komende periode. Het gesprek binnen organisaties moet leiden tot maatregelen die voor individuen het verschil kunnen maken en zowel werkgever als werknemer verder kan helpen.

Rol vertrouwenspersoon
Het is belangrijk dat een slachtoffer van ongewenst gedrag dit kan bespreken zodat er maatregelen genomen kunnen worden. Als dat niet met de leidinggevende kan, dan is het belangrijk dat een slachtoffer terecht kan bij een vertrouwenspersoon. Deze kan helpen door te luisteren en mee te denken over oplossingen. Bovendien kan een vertrouwenspersoon ook een rol spelen om ongewenst gedrag vroegtijdig te signaleren en escalatie te voorkomen.
Ik heb een onderzoek laten uitvoeren naar de rol en positie van vertrouwenspersonen in arbeidsorganisaties. Het onderzoek en mijn reactie hierop zal ik voor de zomer aan uw Kamer toesturen. Hierin zal ik ingaan op de mogelijkheden ter verbetering van de rol en positie van vertrouwenspersonen.

De volledige brief is hier te lezen.
Zie voor statistieken ook: Statistieken CBS en weergave TNO