Seksueel misbruik in de hulpsector

Seksueel misbruik in de ontwikkelingshulp

Oxfam verloor meer donateurs dan verwacht, na het seksschandaal op Haïti. Maar we moeten ook weer niet gaan overdrijven in ons oordeel, vindt Thea Hilhorst, hoogleraar humanitaire hulp.

Hilhorst (56), hoogleraar Ontwikkelingshulp,  sloeg deze week het zoveelste debat over dat ging over seksueel misbruik in de hulpsector. Daar heeft ze alweer spijt van. Als ze wel in de zaal had gezeten, dan was ze opgestaan om te zeggen dat de discussie over de seksrel van Oxfam is ontspoord en het eigenlijk wel meeviel. Zeker in vergelijking met andere schandalen.

Meeviel?
„Oxfam heeft onmiddellijk een onderzoek gedaan naar de seksfeesten. Er werd geen bewijs gevonden voor de aanwezigheid van minderjarige prostituees. Daarmee is het niet uitgesloten dat die er niet waren. Maar in Nederland is het toch opgepikt alsof het vaststond dat het minderjarigen betrof. Er wordt ook van uitgegaan dat de vrouwen direct slachtoffers waren van de aardbeving. Ofwel: hulpverleners zouden seks hebben gehad met de eigen, kwetsbare doelgroep.”

„Het is de vraag of dat allemaal klopt. Wat me namelijk opvalt, is dat op dit moment alle vormen van misbruik op één hoop worden gegooid. Alsof het allemaal even erg is. Voor de duidelijkheid: die seksfeestjes waren fout, dat vinden we allemaal. Maar in grote organisaties gebeuren foute dingen. Belangrijker is hoe ze ermee omgaan. Oxfam heeft de zaak niet in de doofpot gestopt. Ze hebben in 2012 gelijk een onderzoek gedaan, hun excuses aangeboden op de radio in Haïti en hun gedragsregels aangescherpt. Omdat er geen bewijs was dat er minderjarigen waren, ging het hier om laakbaar gedrag, niet strafbaar gedrag.”

Wat is het verschil?
„Strafbaar gedrag wordt internationaal en lokaal gezien als crimineel. Dus: seks met minderjarigen, verkrachting, het ruilen van hulpgoederen voor seks. Dat is echt strafbaar en daders moeten als het maar enigszins mogelijk is door justitie vervolgd worden. Laakbaar gedrag druist in tegen de normen van de hulporganisatie en kan grond zijn voor ontslag. Het is voor hulporganisaties een belangrijke norm om seks in ruil voor geld of cadeaus te verbieden, want het staat haaks op hun idealen en er zijn allerlei risico’s aan verbonden voor de sekswerkers. Het is ook slecht voor de geloofwaardigheid van de organisatie. Máár dat hoeft niet per se grensoverschrijdend te zijn voor de mensen ter plaatse.”

„Prostitutie is in Haïti verboden, maar betaalde seks komt heel veel voor en het is niet gezegd dat vrouwen zich dan altijd misbruikt voelen. Ik zeg niet dat de lokale mores maatgevend zijn, maar je moet je eigen Westerse standaard niet zo absoluut maken dat we vrouwen allemaal in een slachtofferrol duwen. De professionele gedragscodes zijn er niet voor niets en daar wil je ook naar handelen. Maar je kunt gewoon niet alles maar op één hoop gooien.”

Want wat ligt er nu dan op één hoop?
„Er is bijvoorbeeld een directeur van UNICEF heel zwaar aangepakt in de media omdat hij insinuerende opmerkingen maakte tegen vrouwen op het kantoor. Die man was ontslagen omdat hij zich respectloos heeft gedragen. Maar dat is toch een heel ander vergrijp dan wat ik lees in een rapport uit Syrië waar hulpverleners rechtstreeks vrouwen hebben gedwongen tot seks in ruil voor hulpgoederen. Dat is crimineel en strafbaar. Het ging om Syrische hulporganisaties of onderaannemers, ingehuurd door de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR om distributies te doen. De mate van controle die internationale hulporganisaties hebben in een oorlogs- of rampgebied wordt vaak overschat.”

Hoe zit het dan met onze hulpverleners? Zelfs in hun vrije tijd moeten die zich gedragen, vinden de donateurs die nu afhaken.
„’Onze’ hulpverleners bestaan niet. Er heerst in Nederland het idee dat we een blik met witte mensen uitzenden. Maar we moeten ons ook realiseren dat 95 tot 98 procent van de hulpverleners komt uit de getroffen landen zelf. Die moeten zich net zo goed gedragen naar de maatstaf van de organisatie, maar staan misschien anders in het leven. In sommige culturen zijn transactionele relaties gewoon heel gebruikelijk. Dat zijn seksuele relaties waarbij er wel affectie of vriendschap is, maar de vrouw beledigd zal zijn als ze na de seks niets krijgt. In sommige landen is een cadeautje zelfs de norm.”

Hoe ga je daar als westerse hulporganisatie mee om?
„In elk geval niet door een zero-tolerance beleid in te voeren. Zo van: iedereen die het nachtleven ingaat, wordt ontslagen. Als je dat doet, zul je mensen van je vervreemden en zullen zij zich de normen van de organisatie juist niet eigen maken. Dan verandert er op den duur niets aan de machtsverhoudingen tussen mannen en vrouwen. Wat je wilt is dat er een cultuur ontstaat waarbij stafleden de kwetsbaarheid beseffen van veel vrouwen (en mannen) die weinig andere keuze hebben dan zich in te laten met transactionele seks.”

„Het draait vooral om training van de medewerkers, waarbij je duidelijk maakt wat respectvol gedrag is. Sommige hulporganisaties gaan nu wel heel erg ver in hun gedragscodes voor lokale medewerkers. Niets mag meer. Maar je kunt moeilijk tegen hen zeggen: je mag alleen nog hulpverlenen als je belooft dat je niet verliefd wordt of als je niet eerst een celibatair contract tekent. Kortom, we moeten oppassen dat deze discussie niet overtrokken wordt.”

Heineken is pas geleden in opspraak geraakt vanwege seksueel wangedrag tegen promotiemedewerksters in Afrika. Waarom hoor je daar veel minder over?
„Twee redenen: Heineken heeft niet dat beeld van die weldoener die de wereld gaat redden en valt daarom ook niet van een voetstuk. Het tweede is dat Heineken er geen morele discussie van maakte, maar keihard zakelijk reageerde. Zo van ‘stom van ons, we pakken het aan’. Daarmee was de kous af.”

„Hulporganisaties kunnen zich dat niet veroorloven. Ik denk dat het niet alleen de angst is om donateurs te verliezen, maar ook dat het nog een laagje dieper gaat. Ze proberen het echt goed te doen, en schamen zich voor wat er gebeurd is. Dan durven ze niet meer te zeggen ‘je moet het een beetje lokaal in zijn context plaatsen’. Dat wordt niet altijd begrepen. Misschien moeten we ons beeld van hulpverleners bijstellen, ze niet als idealisten zien maar als professionals.”

Bron: https://www.ad.nl/buitenland/straks-mag-een-hulpverlener-niet-eens-meer-verliefd-worden~aae44ac2/