Voorstel uitbreiding benadelingsverbod klokkenluiders

Op diverse plaatsen in de wet is, als gevolg van de invoering van de Wet Huis voor Klokkenluiders (hierna: Wet HvK), een benadelingsverbod voor ambtenaren, politieambtenaren, militaire ambtenaren en werknemers geregeld die een melding doen van een vermoeden van een misstand.[1] De rechtsbescherming is niet gekoppeld aan de periode dat het Huis voor Klokkenluiders onderzoek doet naar aanleiding van een melding.

Bij benadelingshandelingen valt te denken aan zaken als:

  • het verlenen van ontslag anders dan op eigen verzoek,
  • het tussentijds beëindigen/ niet verlengen van een tijdelijke arbeidsovereenkomst wanneer die verlenging overigens in de rede zou hebben gelegen,
  • het onthouden van salarisverhoging
  • het afwijzen van verlof.

Tot dusverre is het benadelingsverbod beperkt tot werknemers. Dat wil zeggen; personen die in publiekrechtelijke (ambtenaren) dan wel privaatrechtelijke dienstbetrekking werkzaam zijn. Dit is vreemd omdat op basis van de Wet HvK de wet ook geldt voor andere personen die binnen een organisatie werkzaam zijn.

Uitbreiding benadelingsverbod
Er is inmiddels een wetsvoorstel gepubliceerd dat het wettelijk benadelingsverbod zodanig uit wil  breiden dat ook anderen zoals vrijwilligers, stagiairs en zzp’ers onder het verbod vallen. Het wetsvoorstel geeft invulling aan de door de Eerste Kamer aangenomen motie Bikker.[2] Deze motie verzoekt de regering spoedig vorm te geven aan een aanvulling op de Wet HvK, zodat het benadelingsverbod ook ziet op personen die niet in dienstbetrekking werken.

Versterking rechtspositie melder
De uitbreiding van het benadelingsverbod betekent een versterking van de rechtspositie van de melder, die anders dan uit dienstbetrekking “werkzaam” is. Het wetsvoorstel voorziet in een uitbreiding van artikel 7:658c BW. Deze bepaling maakt echter deel uit van de regelgeving over de arbeidsovereenkomst. Het zou logischer zijn de betreffende benadelingsbepaling op te nemen in de wet HvK zelf. De vraag is ook of er voldoende bescherming is door het benadelingsverbod. De bewijslast hiervoor ligt immers bij de werknemer/melding. Er wordt voor gepleit om de bewijslast om te draaien, in die zin dat de werkgever moet bewijzen dat er geen sprake is geweest van benadeling. Hierdoor wordt de positie van de melder echt versterkt.

Draagvlak
De sportkoepels NOC*NSF en de KNVB alsmede de Vereniging Nederlandse Organisatie Vrijwilligerswerk (NOV) steunen deze voorgenomen uitbreiding van het benadelingsverbod. Stichting ZZP Nederland spreekt zich ook uit voor wettelijke bescherming voor zzp’ers tegen benadeling. Ook FNV-Zelfstandigen constateert dat er op dit moment sprake is van een verschil in bescherming van een werknemer in dienstbetrekking ten opzichte van personen die op andere titel werkzaam zijn, terwijl bij deze laatste groep wel degelijk sprake kan zijn van benadeling. Dit kan bijvoorbeeld door het voortijdig beëindigen van een opdracht, het niet verlengen van een opdracht, terwijl dit zonder de melding van de misstand wel zou zijn gebeurd, het zwartmaken van de zzp’er binnen het netwerk van mogelijke andere opdrachtgevers, het plaatsen van (onterechte) negatieve recensies, bijvoorbeeld op de website van de zzp’er, het plaatsen van negatieve berichten op social media, etc. Als gevolg van dit alles kan de zzp’er schade ondervinden waardoor hij een belemmering ervaart waar het gaat om het melden van een vermoeden van een misstand.

Kantonrechter bevoegd
Door het voorstel zal de rechtsbescherming van degenen die anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst arbeid verrichten, evenals van reguliere werknemers via de kantonrechter lopen. De kantonrechter is exclusief bevoegd in zaken betreffende een arbeidsovereenkomst en derhalve ook in zaken betreffende benadeling van werknemers.

Internetconsultatie
Van 31 januari 2019 tot en met 7 maart 2019 is het mogelijk geweest om via een internetconsultatie te reageren op het concept wetsvoorstel tot aanpassing van het benadelingsverbod. De reacties zijn terug te lezen op: internetconsultatie.nl.

[1] Zie artikel 125quinquies, derde lid, van de Ambtenarenwet, artikel 47, derde lid, van de Politiewet 2012, artikel 12quater, tweede lid, van de Militaire ambtenarenwet 1931 en artikel 658c van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (artikel 7:658c BW).

[2] Kamerstukken I 2015/16, 33 258, I

Uit de pen van Mr. Monique van de Graaf